vrijdag 15 juni 2012

IJsland, een land om naar terug te gaan!

Het is alweer een tijdje geleden dat ik samen met 5 enthousiaste reisgenoten een week lang door IJsland heb getrokken (zie ook mijn blog van zaterdag 31 maart, voorafgaand aan deze reis).
De reis was een Avantareis en vond plaats in de meivakantie van 2012, van zaterdag 28 april – zaterdag 5 mei. We vlogen met SAS  via Kopenhagen, zowel op de heenweg, als op de terugweg.


Ik kon mij van te voren nauwelijks een beeld vormen van wat mij op deze reis te wachten stond. Waar ik gewend ben te overnachten in hostels, te reizen met het openbaar vervoer, te onderhandelen met de locals en ’s avonds zo mogelijk met een waterpijp de dag af te sluiten, zou dit een kampeerreis worden, een natuurreis zondermeer, in een bizar landschap.

Ik citeer uit mijn vorige IJsland-blog: Een kaal landschap, bedekt met donkere stenen. Geisers spuiten met enige regelmaat stoom en water tientallen meters de lucht in. IJsland is een eiland van vulkanen, rokende gaten en kokende modderpoelen. Er zijn ook gletsjers, sneeuwvlaktes, kraters en fjorden.
Nu weet ik wat ik mij bij deze omschrijving moet voorstellen. Niet dat je om de zoveel meter een spuitende geiser ziet, of je weer om een kokende modderpoel heen moet rijden. De natuurverschijnselen zijn zogezegd geen puzzelstukjes die je in elkaar moet passen om vervolgens te zeggen, zo dit alles bij elkaar is IJsland. Op naar de volgende puzzel.


Wel dat deze natuurverschijnselen samen IJsland maken tot wat het is, ze vormen het landschap en het landschap vormt hen. En dat roept verwondering op, je voelt je klein, een toeschouwer van een groot en imposant geheel. Schepping is hier wording, een voortdurend proces.

Nu kan ik ook wel verklappen, dat ik opzag tegen de kou. Ik dacht bij mezelf, doorbijten Karin en niet klagen, laat je niet kennen, na 8 dagen ben je weer in een warm huis en sta je onder een warme douche. Overdreven? Misschien. Maar velen vroegen als eerste, toen ze hoorden dat ik in IJsland ging kamperen, maar is het daar dan niet ontzettend koud? En wie Wie is de Mol gezien heeft, weet hoe koud je het in IJsland kunt hebben (http://www.nu.nl/media/2679967/kandidaten-mol-strijden-in-ijslandse-kou.html).

Als ik terugkijk op deze reis, kan ik alleen maar zeggen, dat IJsland een geweldig mooi en uniek land is en dat het inderdaad, vooral ’s nachts, koud was, maar dat ik dat al helemaal vergeten ben, ook tijdens de reis had de kou eigenlijk nauwelijks invloed op ons reisplezier. We kregen in de loop van de week ook wel steeds mooier weer, daar waren we erg blij mee.

Ik zal de belangrijkste redenen noemen waarom ik IJsland zo mooi vond:
·    OVERAL waar je bent is het mooi. En overal is het weer anders-mooi; het landschap is heel afwisselend. Je hoeft nooit te zoeken naar een mooie plek om te wandelen, je stapt de auto uit en je bent altijd op een mooie plek in de vrije natuur.
·    De RUST. Je komt nauwelijks andere mensen of voertuigen tegen. Na een paar dagen valt het je op, als er op de weg een tegenligger aankomt. Kijk uit, een auto. Wat is het hier druk, zijn grapjes die je niet kunt nalaten te maken. Na een week voel je je echt herboren.

Dus eigenlijk niet in de eerste plaats om Geisir, Strokkur en Gullfoss zelf, hoe mooi op zichzelf ook. Niet om de losse puzzelstukjes. Wel om het landschap dat IJsland vormt en waarin deze verschijnselen voorkomen.

Wat hebben we gedaan?


We hebben nagenoeg het hele westelijke deel van IJsland rondgereden. We hebben dus niet het binnenland gedaan. Het viel ons mee, dat we de Golden Circle (zie verderop) toch konden doen, Gullfoss is het meest landinwaarts waar we zijn geweest.

We hebben na aankomst op zaterdagmiddag in Kevlavik, het schiereiland onder Kevlavik rondgereden. Een landschap vooral bedekt met zwarte basaltstenen. Onze eerste stop was aan de oceaan en de tweede stop bij de ‘’bridge between two continents’’, het punt waarop je kunt zien dat de Amerikaanse aardplaat en de Euraziatische aardplaat bij elkaar komen (zie ook de blog van 31 maart).



We kwamen er op de eerste dag al achter, dat we ons niet hoefden te haasten om voor het donker onze tent nog ergens op te kunnen zetten. Om elf uur ’s avonds begon het nl pas te schemeren.. We konden dus heerlijke lange dagen maken en veel doen! De eerste nacht hebben we onze tent opgezet in Grindavik. Deze nacht regende het nog een beetje.

Zondags zijn we naar Reikjavik gereden, waar we in de Hallgrimskerk een dienst hebben bijgewoond en nog wat van de stad hebben gezien, o.a. het Höfði huis.



’s Middags hebben we een mooie wandeling gemaakt in de bergen. Bij Akranes hebben we overnacht op een prachtig plekje aan het water.

Maandag was de dag van de Golden Circle (een populaire toeristische route), dat wil zeggen een bezoek aan Geisir (waar alle geisers wereldwijd naar genoemd zijn) en Strokkur, Gullfoss (een grote waterval), Kerið (een mooi kratermeer) en het nationale park Þingvellir (waar in 930 het IJslandse parlement bijeenkwam). Aan de foto’s is te zien, hoe mooi deze dag was.







Dit was de eerste en de laatste dag dat we last van regen hadden. Na een lekkere maaltijd in een leuk, lokaal eettentje, overnachtten we in Bogarnes, . Deze nacht waaide het zo hard, dat we bang waren dat we met tent en al de lucht in zouden vliegen. We zetten onze auto’s in de meest gunstige positie, om de wind wat op te vangen. Gelukkig hielp dat en konden we toch in slaap vallen.

Dinsdag en woensdag hebben we de hele Westfjorden rondgereden. De Westfjorden zijn het meest geïsoleerde deel van IJsland. Je vindt daar steile fjorden, hoge bergen, besneeuwde bergpassen, mooie watervallen, leuke vissersdorpjes, mooie stranden, warmwaterbaden langs de weg en een mooie omgeving om paard te rijden.







We hebben echt ons best gedaan om papegaaiduikers te zien bij de Látrabjarg Bird Cliffs, het meest westelijke puntje van Europa en daarom alleen al de moeite waard om naar toe te gaan, maar wat we hoopten te zien, ook al was het maar één papegaaiduikertje.. het is ons niet gelukt. Deze nacht hebben we luxe geslapen, in een homestay in Patreksfjörður. De eigenaresse vertelde ons dat we net één week te vroeg waren voor de papegaaiduikers.. over één week gaan ze nestelen. Nóg een reden om eens terug te gaan dus..!

Donderdag zijn we gereden richting Snæfellsnes, het grootste schiereiland van IJsland, dat boven Reikjavik ligt.  Snæfellsnes is IJsland in het klein, vertelde ons een Belgische man die in Pingeyri, op de Westfjorden woont. We hebben erg genoten van de rondrit over dit schiereiland. Een bijzonder mooie vissersplaats is Stykkishólmur, waar we ook heerlijke IJslandse vis-van-dag met elkaar gegeten hebben.


We hadden een mooie campsite de laatste nacht in de tent, het was de mooiste dag tot nu toe en we dachten deze nacht komen we makkelijk door. Maar.. het ondergaande zonnetje aan de ene kant en het opkomende maantje aan de andere kant, betekende de overgang van warm naar koud..


Het werd de koudste nacht van deze reis. We hebben meer wakker gelegen dan geslapen en verbaasden ons dan ook niet toen we de volgende ochtend ons tentdoek zagen.


Maar na een enkel ogenblik waren we de kou weer vergeten, in een warme auto en met een warme bak koffie bij een wegrestaurant is dat snel goed gekomen.

Vrijdag hadden we onszelf beloofd dat we ons schoon zouden weken in Blue Lagoon, vlakbij Kevlavik. Na nog een mooie ochtend op het schiereiland reden we weer richting het zuiden, naar Blue Lagoon. Ondanks de vele toeristen in het warme bad, hebben we toch erg genoten. De scrub, het stoombad, het ijsje in het water, het was een luxe afsluiting van onze reis! Wat waren we lekker schoon.


Van vrijdag op zaterdag hebben we op de luchthaven ons matje uitgerold en zaterdagmiddag kwamen we weer in Nederland aan. Er zijn ongetwijfeld nog meer vermeldenswaardige dingen te vertellen over deze reis, maar ik laat het hier maar even bij. IJsland vraagt erom, om te gaan, om te beleven, om terug te gaan en om her te beleven.

Met dank aan Lydia Bloemhof, Wilke Blom, Judith Harlaar, Sander Koole, Willian Overbeeke en Avanta Wereldreizen, die het mogelijk maakte voor mij om op deze reis mijn 60e land te bezoeken..